paapje
saxicola rubetra

Paapje

Lengte 12 – 14 cm. Broedt in ongecultiveerd meestal vochtig terrein, zoals ruig grasland.

Zomergast van april tot oktober. Overwintert in Afrika. In Nederland meest solitair, op doortrek. Voedsel bestaat uit insecten. Nestelt in graspollen.
Herkenning: compact met korte staart. Zit recht op en wipt en trilt met staart, vliegt laag weg. Stuit geel-bruin met donkere vlekken. Buitenste staartpennen aan basis wit, zichtbaar in vlucht. Bruinzwarte door witte strepen omrande oorstreek. Keel en borst oranjebeige. Een of twee witte vleugelvlekken. Duidelijke beigewitte wenkbrouwstreep.
Gespot op Wetland.