lepelaar
platalea leucorodia

Lepelaar

Broedt in kolonies in rietmoerassen met enkele bomen en struiken. Lengte: 80 tot 93 cm. Spanwijdte: 120 tot 135 cm. Periode: van Maart tot oktober.

Het verenkleed is voornamelijk wit met ‘s zomers een gele borstband. De snavel is zwart met een geel uiteinde. Het uiteinde van de snavel is lang, plat en breed. Deze unieke snavel gebruikt de lepelaar om onder water met heen en weer maaiende bewegingen prooidieren, zoals kleine vissen op te jagen. .s Zomers een kuif van lange afhangende veren op het achterhoofd. Lepelaars broeden op de Waddeneilanden, de Oostvaardersplassen, Voorne en het Zwanenwater. Overvlieger van de Houtribhoogte.