kramsvogel
turdus pilaris

Kramsvogel

Regelmatig voorkomende wintergast. Lengte: 22 tot 27 cm. Periode: ‘s winters.

Kop, stuit en een gedeelte van de rug zijn grijs. Het bovenste deel van de rug is bruin. De staart is zwart. De onderzijde is vaal wit met zwarte streepjes. Borst is oranje- geel en de snavel is geel met een zwarte punt. Vooral in de winter in grote aantallen te zien. Het broedgebied licht verder naar het oosten in Europa. Af en toe broeden een aantal vogels in Nederland. Vaak te zien in de buurt van bessenstruiken. De duindoorns in het open gebied achter de Duinvoet trekken de kramsvogels aan.