kleine barmsijs
acanthis cabaret

Kleine Barmsijs

Ze broeden in berkenbos, jonge naaldbomen en kleine dichte groepen loofbomen in weide, duinen en heide. Minder vaak in wilgen op kale hellingen. De kleine barmsijs broedt ook in tuinen, begraafplaatsen en boomgaarden; in de Alpen vaak in larixbossen boven de 1400 m. Grote barmsijs is een trekvogel met in sommige winters een invasieachtig voorkomen ( in Nederland okt- maa/apr ).Actief en rusteloos, zelfs in de broedtijd rondzwervend. Hangt vaal ondersteboven aan buitenste twijgen; vooral in berken en elzen. Nest in takvork.

Herkenning: grijzig en donker gestreept met kleine gele, spitse vinksnavel met donkere basis, lichte vleugelstrepen, zwarte bef, zwart teugelgebied en donker voorhoofd met rode voorkruin. Alleen adult mannetje heeft helder rood op de borst. Verder zijn geslacht en leeftijd in het veld moeilijk te bepalen. De kleine barmsijs is dus kleiner en donkerder bruin dan de grote.
Geluid: roep ( vaak in vlucht ) een hard en metalig klinkend, bijna echoënd herhaald tsjett- tsjett-tsjett. Zang bestaat uit metalige roep afgewisseld door een droog snorrend serrrrrrr, meestal tijdens golvende en groot gebied bestrijkende zangvlucht.