goudvink
pyrrhula pyrrhula

Goudvink

Lengte 15 ½ – 17 ½ cm. Broedt in gemengd bos, parken grote tuinen en begraafplaatsen met enkele coniferen; soms ook in naaldbos.Hoofdzakelijk standvogel. Niet echt schuw, maar onopvallend en in de zomer gemakkelijk over het hoofd te zien. Rustig, bijna sloom gedrag. Vaak in paren of in kleine, nogal losse groepen.Voedsel bestaat uit diverse soorten zaden en knoppen en scheuten van fruitbomen; eet in de zomer ook insecten. Nestelt in struik of boom, vaak op beschutte tak.

Herkenning: Nogal grote en zeer compacte vink met “stierennek” (lijkt halsloos), plomp lichaam, grote kop, korte, dikke, ‘properige’ snavel en lange vleugels en staart; vlucht snel en met lange golven. Op afstand te herkennen aan plomp lichaam en brede nek. In vlucht in achteraanzien te herkennen aan witte stuit, die contrateert met zwarte staart en grijze rug. Heeft bovendien brede witte vleugelstreep. Adult heeft zwarte kruin en zwart ‘gezicht’. Mannetje (m) en vrouwtje (f) het best te onderscheiden aan kleur van onderdelen: bij m rood, bij f beigegrijs. m heeft bovendien puur asgrijze mantel en rug (bij f grijs met bruine tint).

Geluid: Roep een korte, lage, melancholisch klinkende “geinhaleerde” fluittoon, puuh, of aan het eind iets dalend. Contactroep (soms bij opvliegen) een herhaald, gesmoord, buutt.